Tijdens het examen, als u de pagina herlaadt, wordt dit geteld als een nieuw examen. Dit betekent dat een poging wordt afgetrokken van het aantal dat u is toegewezen.
De maximale duur van het examen is 45 minuten
Het examen bestaat uit 50 vragen in één doorlopende toets.
Examensamenstelling
Het examen bevat in totaal 50 vragen die kennis, inzicht en gevaarherkenning testen.
Om te slagen, moet u minstens 44 vragen correct beantwoorden.
U moet minstens 44 van de 50 vragen correct beantwoorden om geslaagd te zijn.
Resultaten Uitleg
De plaats op de weg, voorsorteren, inhalen, maximumsnelheid, stilstaan en parkeren
Fouten in deze categorie:
Voorrang geven op kruispunten, voor laten gaan bij afslaan en voor laten gaan van voetgangers
Fouten in deze categorie:
Onder andere over rijden op een autosnelweg of in een erf. En wat je wel en niet mag doen bij bijvoorbeeld een militaire colonne of tijdens een bijzondere manoeuvre
Fouten in deze categorie:
Het gebruik van lichten, geven van signalen, zitplaatsen, gebruik van autogordels en reageren in noodsituaties zoals pech en een ongeluk
Fouten in deze categorie:
Verkeersborden, verkeerslichten, verkeerstekens op het wegdek en aanwijzingen van bijvoorbeeld agenten
Fouten in deze categorie:
Welke kennis en vaardigheden zijn belangrijk voor een veilige verkeersdeelname en om zuinig te rijden? En welke risico's zijn er?
Fouten in deze categorie:
De algemene voorschriften uit de verkeerswetgeving en documenten die te maken hebben met het gebruik van de auto
Fouten in deze categorie:
De eisen die aan de auto gesteld worden zoals lading en verlichting, en kennis van bijvoorbeeld dashboardsymbolen en gebruik van spiegels
Fouten in deze categorie:
Op ieder rijbewijs staat het BSN (burgerservicenummer) aan de achterkant.
Alle bestuurders moeten stoppen voor dit bord van de verkeersbrigadier.
Op een vluchthaven van de snelweg of autoweg mag je niet parkeren; alleen in noodsituaties mag je stoppen. Als je je telefoon wilt beantwoorden ga je naar de dichtstbijzijnde parkeergelegenheid.
Dit bord geeft aan dat je een spoorwegovergang nadert met één spoor.
Het busje gaat als tweede omdat doorgaand verkeer voorrang heeft op afslaand verkeer op dezelfde weg.
Eerst de rode auto, want die rijdt op een voorrangsweg, dan de witte auto, en als laatste de voetganger, omdat de voetganger oversteekt zonder zebrapad.
Je mag bij een bushalte een passagier laten uitstappen. Je mag hier echter niet laden of lossen.
In beide situaties, want alle bestuurders mogen een tram rechts inhalen. Als de blokmarkering aan de linker kant van je is dan mag je ook rechts inhalen.
De witte auto gaat als eerste omdat deze rechts van de fiets komt ( de groene auto moet ook voorrang verlenen aan de witte auto omdat deze een onverharde weg verlaat), daarna de groene auto samen met de voetganger en als laatste de fietser (afslaand verkeer moet rechtdoorgaand verkeer voor laten gaan)
Een rijontzegging, of ook wel ontzegging rijbewijs genaamd, is een bijkomende straf die de rechter bij een veroordeling kan opleggen naast de hoofdstraf. De bestuurder krijgt een rijontzegging wanneer hij/zij een verkeersovertreding heeft begaan.
Bij het verlaten van een uitrit moet je altijd voorrang verlenen aan alle weggebruikers, dus ook aan voetgangers.
Bij werkzaamheden komt de gele streep in de plaats van de witte streep, dus bij een doorgetroken gele streep mag je niet inhalen.
Je moet direct stoppen om te voorkomen dat je het kind in de speelgoedauto aanrijdt.
Bij bord 2. Bromfietsers zijn verplicht dit bord te passeren in de richting die de pijl aangeeft. De bromfietser moet hier van rijbaan wisselen. Bord 1 geeft een verplicht brom/fietspad aan, als je op een (snor)fiets of snorscooter of brommer rijdt moet je gebruik maken van dit verplicht fiets / bromfietspad
In geval van autopech, en er is een vangrail, moet je tot de hulpdiensten komen achter deze wachten. Een geel vest dragen is raadzaam (dan ben je goed zichtbaar) maar niet verplicht.
Je kunt niet uitwijken en je mag niet door het rode stoplicht rijden, dus blijf op je plaats staan om de politie of bestuurders van andere voorrangsvoertuigen niet in verwarring te brengen.
Laat hem op een kinderverhoging zitten zodat de autogordel om de schouder zit in plaats van om zijn nek.
Indien je rechtsaf wil slaan moet je altijd zo rechts mogelijk voorsorteren, om ruimte te maken voor bestuurders die van achteren komen en die willen doorrijden. je mag op het fietspad rijden als de streep onderbroken is. Let op dat je hierbij de fietsers niet hindert.
Bord A geeft alleen aan de gewenste rijrichting van doorgaand verkeer. Bord B geeft de verplichte rijrichting aan voor alle verkeer.
Het eerste voertuig van een militaire colonne heeft een blauwe vlag aan de linkerkant. Voertuigen na het eerste hebben geen vlag. Alleen het laatste voertuig heeft een groene vlag aan de linkerkant.
Vlakbij de gelijkwaardige kruising en zebrapad mag je niet inhalen.
Op 80 en 50 km wegen komen de meeste ongelukken voor omdat ze: A: meerdere kruispunten bevatten. B: Meestal een rijstrook hebben C: Smal zijn D: Langzaam en snel verkeer samen de weg mogen gebruiken.
Inhalen gebeurt langs de linkerkant. Toch zijn er een aantal uitzonderingen waarbij rechts inhalen toegestaan of zelfs verplicht is. 1. Inhalen van een tram. 2. vlak voor of op een rotonde. 3. in een file 4. wanneer je rechts van een blokmarkering rijdt 5. Wanneer je een bestuurder die heeft voorgesorteerd om linksaf te slaan wil inhalen
Dit bord geeft aan dat er een vluchthaven is. Je mag hier niet parkeren. Alleen mag je in spoedgevallen stoppen.
In situatie 3 moet je stoppen om de voetganger voor te laten gaan omdat rechtdoorgaand verkeer voorrang heeft op afslaand verkeer op dezelfde weg. In situatie 1 en 2 gaat het om een blinde man die wil oversteken. Die heeft altijd voorrang. In situatie 4 moet je aan alle weggebruikers voorrang verlenen wanneer je een uitrit verlaat.
Dit bord is een aanduiding, dat naast de weg een ruiterpad is, daar moeten ruiters rijden dus niet op de rijbaan.
De bestuurder op een onverharde weg geeft altijd voorrang aan kruisende bestuurders op een verharde weg die zowel van rechts en links komen. Dit geldt echter niet voor voetgangers.
Je rijdt op een weg buiten de bebouwdekom (gebiedsontsluitingsweg) waar je 80 km/u mag rijden. Maar op de autoweg en autosnelweg mag je met aanhangwagen 90 km/u rijden.
stopafstand = reactieafstand+remafstand
Het percentage van de ongevallen die worden veroorzaakt door menselijke fouten is 92%!
Een start/stop systeem schakelt de motor uit van je auto als je stil staat. Daarmee verbruik de motor geen brandstof en dat is weer gunstig voor het milieu. Als deze wordt getoond op het dashboard is dit systeem in werking en is de motor uit.
Je mag nooit parkeren op de rijbaan van een voorrangsweg.
Als je in een hoger versnelling gaat rijden , neemt het aantal toeren af, en gaat de motor minder brandstof gebruiken en daardoor minder CO2 uitstoten.
Als je een erf verlaat dan kom je altijd in de 30 km zone. Waar ook de kans groot is op kinderen.
Je moet de snelheid verminderen door het gas los te laten en daarna voorzichtig de weg weer op te rijden. Maar nooit remmen.
Nee. Binnen de bebouwde kom moet je alleen bussen die een bushalte willen verlaten voor laten gaan.
Ja. Alleen op maandag tot met vrijdag moet je de parkeerschijf gebruiken.
Stop tot dat niemand meer op de kruising rijdt, om slippen te vermijden. Tijdens sneeuwen kunnen andere bestuurders niet snel het kruispunt vrij maken door het gladheid.
Als je auto door pech of een ongeval stilstaat op de weg en een obstakel vormt voor het verkeer, ben je wel verplicht andere weggebruikers te waarschuwen met een gevarendriehoek. Als de waarschuwingslichten werken en zijn ingeschakeld, hoef je geen gevarendriehoek te plaatsen. Als de waarschuwingslichten niet werken, moet je een gevarendriehoek ongeveer 30 m achter je auto plaatsen. Zorg dat de driehoek goed zichtbaar is voor het overige verkeer. De gevarendriehoek is niet zo zichtbaar geplaatst.
Wonden aan de rug, nek en het hoofd zijn gevaarlijk daarom het slachtoffer niet verplaatsen.
Tijdens zonsondergang wordt het zicht slechter, daarom moet je het dimlicht aanzetten zodat andere weggebruikers je kunnen zien.
Je mag deelbare of ondeelbare lading boven op de auto 20 cm aan elke kant laten uitsteken.
Ja, hij zal stoppen om de bus het halte te laten verlaten (binnen de bebouwde kom heeft de bus voorrang als hij de halte wil verlaten).
Je mag de vluchtstrook of de grasberm van de snelweg gebruiken om een ongeluk te melden.
Als een auto met aanhanger langer is dan 7 meter, mag die niet op de linker rijstrook rijden. Maar als de lengte 7 meter of minder is, mag je op alle rijstroken rijden.
Dit Dynamische route-informatiepanel geeft informatie over de toestand van de snelwegen rond de stad. Aangezien er geen rode kleur op te zien is, betekent dit dat er geen files zijn op de wegen die op het bord worden weergegeven.
Bord 1: Twee wegen komen samen bij een kruispunt dat taper wordt genoemd Bord 2: Let op — bocht vooruit Bord 3: Snelweg splitst zich in twee wegen Bord 4: Einde van de vluchtstrook.
Het bord betekend eenrichtingsverkeer. Je mag niet de andere kant op rijden, maar je mag er wel omkeren.
De bestuurder van een gehandicapten voertuig mag zelf kiezen welke plek op de weg veilig is. Gehandicapten voertuigen mogen de autoweg en autosnelweg niet op.
Een aanhangwagen met een massa van meer dan 750 kg (inclusief lading) moet voorzien zijn met een achteruitrijlicht (wit kleur).
consists of 12 questions about the knowledge you need to participate in traffic.
Take the time to read the questions carefully before you answer.
At least 10 of the 12 questions must have been answered correctly.
consists of 28 questions about traffic insight.
Take the time to read the questions carefully before you answer.
Of the 28 questions, you must have answered at least 25 correctly.