Als u tijdens het examen de pagina opnieuw laadt, wordt deze geteld als een nieuw examen. Dit betekent dat een aantal wordt verlaagd ten opzichte van het aantal keren dat aan u is toegewezen
De maximale duur van het examen is 30 minuten
Het examen bestaat uit drie delen
Deel 1
bestaat uit 25 vragen over het herkennen van gevaar
Voor elke vraag heb je 8 seconden om antwoord te geven
Van de 25 vragen moet je minimaal 13 vragen goed beantwoord hebben
Deel 2
bestaat uit 12 vragen over de kennis de je nodig hebt om deel te nemen aan het verkeer
Neem de tijd om te vragen goed te lezen voordat je antwoord geeft
Van de 12 vragen moet je minimaal 10 vragen goed beantwoord hebben
Deel 3
bestaat uit 28 vragen over de verkeersinzicht
Neem de tijd om te vragen goed te lezen voordat je antwoord geeft
Van de 28 vragen moet je minimaal 25 vragen goed beantwoord hebben
Je moet in alle delen slagen om succesvol te zijn
Deel 1 is afgerond
Je moet in alle delen slagen om succesvol te zijn
Deel 2
bestaat uit 12 vragen over de kennis de je nodig hebt om deel te nemen aan het verkeer
Neem de tijd om te vragen goed te lezen voordat je antwoord geeft
Van de 12 vragen moet je minimaal 10 vragen goed beantwoord hebben
Deel 2 is afgerond
Je moet in alle delen slagen om succesvol te zijn
Deel 3
bestaat uit 28 vragen over de verkeersinzicht
Neem de tijd om te vragen goed te lezen voordat je antwoord geeft
Van de 28 vragen moet je minimaal 25 vragen goed beantwoord hebben
Resultaten Uitleg
De plaats op de weg, voorsorteren, inhalen, maximumsnelheid, stilstaan en parkeren
Fouten in deze categorie:
Voorrang geven op kruispunten, voor laten gaan bij afslaan en voor laten gaan van voetgangers
Fouten in deze categorie:
Onder andere over rijden op een autosnelweg of in een erf. En wat je wel en niet mag doen bij bijvoorbeeld een militaire colonne of tijdens een bijzondere manoeuvre
Fouten in deze categorie:
Het gebruik van lichten, geven van signalen, zitplaatsen, gebruik van autogordels en reageren in noodsituaties zoals pech en een ongeluk
Fouten in deze categorie:
Verkeersborden, verkeerslichten, verkeerstekens op het wegdek en aanwijzingen van bijvoorbeeld agenten
Fouten in deze categorie:
Welke kennis en vaardigheden zijn belangrijk voor een veilige verkeersdeelname en om zuinig te rijden? En welke risico's zijn er?
Fouten in deze categorie:
De algemene voorschriften uit de verkeerswetgeving en documenten die te maken hebben met het gebruik van de auto
Fouten in deze categorie:
De eisen die aan de auto gesteld worden zoals lading en verlichting, en kennis van bijvoorbeeld dashboardsymbolen en gebruik van spiegels
Fouten in deze categorie:
Het herkennen van gevaar in verschillende situaties en bepalen wat je moet doen: remmen, gas loslaten of niets
Fouten in deze categorie:
Je snelheid is goed en het zicht ook, er is geen gevaar dus je hoef niets te veranderen.
Je nadert een bocht en de weg is nat en bedekt met bladeren, er kan slipgevaar zijn, let dus op je snelheid.
Je nadert een scherpe bocht, waardoor je een eventuele tegenligger niet kan zien. Na deze bocht kan er weer een bocht komen, dus matig je snelheid.
Het elektronische bord geeft aan dat de maximale snelheid 50 km is, dus verminder je snelheid door gas los te laten (niet remmen om glijden te vermihden) en houdt voldoende afstand, vanwege de sneeuwval zal de remweg wat langer zijn.
Je nadert een verkeersdrempel met hoge snelheid en er komt een tegenligger aan, dus moet je licht afremmen om met rond 20 km per uur de verkeersdrempel te passeren. Als je snelheid door gas los laten vermindert dan ga je het niet redden want de verkeersdrempel is niet zo ver van je vandaan.
Je rijdt op een stukje verhoogde weg met 60km/uur , dus moet je afremmen om de verhoging rustig te verlaten.
Door het slecht zicht moet je meer volgafstand houden, om meer tijd te hebben als de auto voor je remt.
Door zware regenval heb je slecht zicht dus moet je voldoende afstand met auto voor je in acht nemen.
De bocht is dichtbij, dus verminder je snelheid door af te remmen, om de bocht veilig te nemen, als je snelheid door gas loslaten vemindert ben je te laat.
Het verkeersbord geeft aan dat je moet stoppen, zelfs als de kruising vrij is van verkeer.
Stop vanwege de overstekende kippen.
Je moet hier meer afstand houden door gas los te laten en iets af te remmen omdat er een auto voor je rijdt met een tractor daarvoor.
Verlaag je snelheid door het gas los te laten, want er kan iemand onverwacht achter de blauwe auto vandaan komen. (je hoef niet te remmen omdat je snelheid laag genoeg is)
De snelheid is goed: rijd gewoon door.
Je rijdt op een invoegstrook met 100km/uur, er rijdt een bus voor je met 80km/uur, dus moet je remmen om veilige afstand te bewaren. ( je moet wel remmen omdat je te dicht achter de bus rijdt )
Je moet stoppen, vanwege overstekende kinderen. ( zelfs als je voorrang hebt )
Verlaag je snelheid door gas los te laten, zodat je de afslaande auto kunt vermijden. Misschien is het nodig om iets naar rechts uit te wijken. (De auto van rechts heeft geen voorrang omdat je op een voorrangseweg rijdt.)
Je rijdt met een goede snelheid. Vervolg je weg met dezelfde snelheid.
Je moet je snelheid verminderen en stukje naar links uitwijken, zodat wanneer de kinderen onverwacht de weg oversteken, je met lagere snelheid veilig kan remmen zonder te glijden.
De koets voor je rijdt ongeveer 6 km/uur, en je kan hem niet inhalen vanwege de tegemoetkomende fietser. Je moet je snelheid verlagen door het rempedaal licht in te drukken, want je gaat het niet redden door alleen het gas los te laten.
Niets. Als je een dier wil passeren, moet je snelheid verminderen naar 30 km/uur of minder. Nooit claxonneren, want het dier kan schrikken en daardoor onverwachte bewegingen maken.
Remmen. Je nadert een verkeersdrempel en er loopt een kind op de weg. Je moet dus je snelheid meteen verlagen naar rond 10 km/uur door te remmen, zodat je het kind veilig kan passeren. ( De afstand tussen het kind en jou is namelijk te klein voor alleen het gas los te laten ). Bovenden heb je slecht zicht op de weg links van je.
Niets. Je hebt genoeg volgafstand, maar let op: de auto's voor je rijden heel dicht op elkaar, dus zorg dat je de snelheid tijdig kunt aanpassen.
Je nadert een scherpe bocht met te hoge snelheid en er rijdt een auto achter je. Je moet je snelheid verlagen door gas los te laten en niet te remmen om de besturder achter je niet te laten schrikken. Zodra je dichter bij de bocht bent moet je licht remmen om de bocht veilig te kunnen nemen.
Je rijdt met een te hoge snelheid, vanwege de werkzaamheden en de smalle weg, bovenden kan er iemand achter de tractor vandaan komen. Je moet dus meteen remmen om veilig te passeren.
Alle bestuurders moeten stoppen voor dit bord van de verkeersbrigadier.
Op ieder rijbewijs staat het BSN (burgerservicenummer) aan de achterkant.
Op een vluchthaven van de snelweg of autoweg mag je niet parkeren; alleen in noodsituaties mag je stoppen. Als je je telefoon wilt beantwoorden ga je naar de dichtstbijzijnde parkeergelegenheid.
Dit bord geeft aan dat je een spoorwegovergang nadert met één spoor.
Het busje gaat als tweede omdat doorgaand verkeer voorrang heeft op afslaand verkeer op dezelfde weg.
Eerst de rode auto, want die rijdt op een voorrangsweg, dan de witte auto, en als laatste de voetganger, omdat de voetganger oversteekt zonder zebrapad.
Je mag bij een bushalte een passagier laten uitstappen. Je mag hier echter niet laden of lossen.
Dit teken betekent dat het een winterband is, en de banden geschikt zijn voor wegen waar sneeuw of modder ligt.
De maximale snelheid van de Segway op een fietspad is 25 km/u. Als je met een segway op de stoep rijdt of in een voetgangersgebied, dan is de maximumsnelheid 6 km/u.
Een rijontzegging, of ook wel ontzegging rijbewijs genaamd, is een bijkomende straf die de rechter bij een veroordeling kan opleggen naast de hoofdstraf. De bestuurder krijgt een rijontzegging wanneer hij/zij een verkeersovertreding heeft begaan.
Bij het verlaten van een uitrit moet je altijd voorrang verlenen aan alle weggebruikers, dus ook aan voetgangers.
Bij werkzaamheden komt de gele streep in de plaats van de witte streep, dus bij een doorgetroken gele streep mag je niet inhalen.
Je moet direct stoppen om te voorkomen dat je het kind in de speelgoedauto aanrijdt.
Bij bord 2. Bromfietsers zijn verplicht dit bord te passeren in de richting die de pijl aangeeft. De bromfietser moet hier van rijbaan wisselen. Bord 1 geeft een verplicht brom/fietspad aan, als je op een (snor)fiets of snorscooter of brommer rijdt moet je gebruik maken van dit verplicht fiets / bromfietspad
In geval van autopech, en er is een vangrail, moet je tot de hulpdiensten komen achter deze wachten. Een geel vest dragen is raadzaam (dan ben je goed zichtbaar) maar niet verplicht.
Je kunt niet uitwijken en je mag niet door het rode stoplicht rijden, dus blijf op je plaats staan om de politie of bestuurders van andere voorrangsvoertuigen niet in verwarring te brengen.
Laat hem op een kinderverhoging zitten zodat de autogordel om de schouder zit in plaats van om zijn nek.
Indien je rechtsaf wil slaan moet je altijd zo rechts mogelijk voorsorteren, om ruimte te maken voor bestuurders die van achteren komen en die willen doorrijden. je mag op het fietspad rijden als de streep onderbroken is. Let op dat je hierbij de fietsers niet hindert.
Bord A geeft alleen aan de gewenste rijrichting van doorgaand verkeer. Bord B geeft de verplichte rijrichting aan voor alle verkeer.
Medicijnen die het reactievermogen beïnvloeden. Zij hebben een opvallende gele stikker op de verpakking. Oppassen dus met autorijden.
De stoplicht 2 geeft de verplichte rijrichting aan: je hoeft geen rekening te houden met het andere verkeer omdat je dat andere verkeer niet kruist.
Je mag op alle motorfietsen rijden indien je rijbewijs A hebt.
Inhalen gebeurt langs de linkerkant. Toch zijn er een aantal uitzonderingen waarbij rechts inhalen toegestaan of zelfs verplicht is. 1. Inhalen van een tram. 2. vlak voor of op een rotonde. 3. in een file 4. wanneer je rechts van een blokmarkering rijdt 5. Wanneer je een bestuurder die heeft voorgesorteerd om linksaf te slaan wil inhalen
Dit bord geeft aan dat er een vluchthaven is. Je mag hier niet parkeren. Alleen mag je in spoedgevallen stoppen.
In situatie 3 moet je stoppen om de voetganger voor te laten gaan omdat rechtdoorgaand verkeer voorrang heeft op afslaand verkeer op dezelfde weg. In situatie 1 en 2 gaat het om een blinde man die wil oversteken. Die heeft altijd voorrang. In situatie 4 moet je aan alle weggebruikers voorrang verlenen wanneer je een uitrit verlaat.
Dit bord is een aanduiding, dat naast de weg een ruiterpad is, daar moeten ruiters rijden dus niet op de rijbaan.
De bestuurder op een onverharde weg geeft altijd voorrang aan kruisende bestuurders op een verharde weg die zowel van rechts en links komen. Dit geldt echter niet voor voetgangers.
Je rijdt op een weg buiten de bebouwdekom (gebiedsontsluitingsweg) waar je 80 km/u mag rijden. Maar op de autoweg en autosnelweg mag je met aanhangwagen 90 km/u rijden.
stopafstand = reactieafstand+remafstand
Het percentage van de ongevallen die worden veroorzaakt door menselijke fouten is 92%!
Een start/stop systeem schakelt de motor uit van je auto als je stil staat. Daarmee verbruik de motor geen brandstof en dat is weer gunstig voor het milieu. Als deze wordt getoond op het dashboard is dit systeem in werking en is de motor uit.
De meest rechter rijstrook wordt het meest gebruikt, en heeft daardoor meer slijtage dan de andere rijstroken. (Spoorvorming is een beschadiging aan de weg veroorzaakt door zware vrachtauto''s die diepe sporen in het asfalt achterlaten)
Als je in een hoger versnelling gaat rijden , neemt het aantal toeren af, en gaat de motor minder brandstof gebruiken en daardoor minder CO2 uitstoten.
Als je een erf verlaat dan kom je altijd in de 30 km zone. Waar ook de kans groot is op kinderen.
Je moet de snelheid verminderen door het gas los te laten en daarna voorzichtig de weg weer op te rijden. Maar nooit remmen.
Nee. Binnen de bebouwde kom moet je alleen bussen die een bushalte willen verlaten voor laten gaan.
Ja. Alleen op maandag tot met vrijdag moet je de parkeerschijf gebruiken.
Stop tot dat niemand meer op de kruising rijdt, om slippen te vermijden. Tijdens sneeuwen kunnen andere bestuurders niet snel het kruispunt vrij maken door het gladheid.
Als je auto door pech of een ongeval stilstaat op de weg en een obstakel vormt voor het verkeer, ben je wel verplicht andere weggebruikers te waarschuwen met een gevarendriehoek. Als de waarschuwingslichten werken en zijn ingeschakeld, hoef je geen gevarendriehoek te plaatsen. Als de waarschuwingslichten niet werken, moet je een gevarendriehoek ongeveer 30 m achter je auto plaatsen. Zorg dat de driehoek goed zichtbaar is voor het overige verkeer. De gevarendriehoek is niet zo zichtbaar geplaatst.
Wonden aan de rug, nek en het hoofd zijn gevaarlijk daarom het slachtoffer niet verplaatsen.
consists of 12 questions about the knowledge you need to participate in traffic.
Take the time to read the questions carefully before you answer.
At least 10 of the 12 questions must have been answered correctly.
consists of 28 questions about traffic insight.
Take the time to read the questions carefully before you answer.
Of the 28 questions, you must have answered at least 25 correctly.